Hoe bouw ik een oscillator.                                                                                                                                  door Hans PA7HPH.

De Vaassense zelfbouwclub maakt regelmatig vfo’s. Gewoon een heel simpele loslopende oscillator. Lijkt simpel maar vol met valkuilen, maar voor de geoefende zelfbouwer geen probleem. Waar moet je zoal op letten en wat moet je vooral niet doen.

Als je totaal geen ervaring hebt begin dan eens met een kristaloscillator. De slagingskans is zeer groot dat het lukt een stabiel signaal te krijgen. De Q-factor (kwaliteit) van een kristal is vele malen hoger dan een LC kring. Maar we willen allemaal een regelbare oscillator! En daar komen de problemen. Waar moet je zoal op letten? (frequentiegebied 1,6 t/m 30 MHz)

Neem een solide kastje met een dikte van 5 mm. (geen blik) Er zijn mooie gegoten aluminium doosjes in de handel. Deze zijn stevig en trilvrij.

Het grootste probleem is de frequentiedrift. De losse componenten zijn immers onderhevig aan storende invloeden. De kwaliteit hangt af (Q-factor) van de wijze hoe je bepaalde componenten met elkaar verbind.

Hierna komen  de uitkoppeling en belasting aan de orde.

Een lc kring heeft een spoel. Maak deze spoel zonder ijzerkern. Ja alweer die Q-factor. Vroeger dacht ik, ach wat maakt het uit, maar de ervaring leert snel dat het anders moet. Zelf maak ik meestal een vfo met 3 compartimenten. Dit zijn afgeschotte kamers met in de 1e kamer alleen de spoel en varco, in het tweede deel de fet of gewone tor, en in het laatste deel de buffertrap. De spoel en varco zijn wel de belangrijkste componenten. Doorverbinden via doorvoer C’s. Afschotten met BV dubbelzijdig printplaat. Gebruik bij voorkeur geen mooi zelfgemaakte  printplaat maar verbindt alles zo kort mogelijk aan elkaar en gebruik per kamer een 7 polige draadsteun. Het is dan wel voor het oog niet zo mooi maar het werkt wel stukken beter. PA1DV  en PA1COR maakte het vfo met eilandjes print (zie foto's). Of dit de kwaliteit ten goede komt zal in de praktijk wel  blijken. Evenzo paste Cor een loden kastje toe, dat volgens mij geen goede stabiliteit geeft maar goed, er wordt gebouwd en er komt resultaat!

De Spoel. Er bestaan vele boekwerken over de spoel. Ik maak hem meestal als volgt. Afhankelijk van de frequentie neem ik een vrij dik draad op een 7 mm kern (zonder ijzer)

En wikkel net zolang totdat ik de zelfinductie bereikt heb (dippunt). Zie artikel dipmeter.

Hierbij wikkel ik soms 2 lagen over elkaar heen. Hoe lager in frequentie, hoe meer je moet wikkelen. Hoe dikker de draad des te minder de verliezen en hoe beter de kwaliteit. Als de spoel klaar is dan doop ik hem helemaal in het kaarsenvet. Vaak ontstaat de discussie over de dikte van de draad. Volgens de handboeken is de dikte belangrijk  voor de Q-factor. De spatie voor de zelfinductie. In combinatie met de spoellengte, spoeldiameter en toe te passen frequentie blijft het een compromis tussen een aantal tegenstrijdige factoren.

Temperatuurswisselingen zijn onvermijdelijk. Gebruik goede componenten zoals styroflex condensators. Laat de oscillator op een laag pitje werken met zo min mogelijk warmte opwekkers. Dissipatie klein houden! Er zijn allerlei driftcorrectieschakelingen in te bouwen maar zijn niet nodig als je met verstand bouwt.  

De buffertrappen zijn zeer belangrijk immers zij zitten tussen oscillator en belasting. Iedere misaanpassing mag geen invloed hebben op de frequentie. Daarom is een extra buffertrap geen overbodige luxe. Zeker als de eindtrap op dezelfde frequentie werkt als de oscillator

Hiermee kan ook het probleem van instralen ontstaan. Dit effect bestaat niet als je een meng-fvo maakt. Je moet er dus voor zorgen dat een deel van het HF vermogen, van de eindtrap, niet het vfo bereikt. Ik gebruik om deze reden een klein smoorspoeltje in de plus leiding in het vfo. Bij het bouwen ben ik zelf altijd op zoek naar verbeteringen. Daarom zijn mijn vfo’s vaak een combinatie van verschillende schakelingen. Ik bouw tevens een regelbare versterkertrap in met een 2N3866. Voordeel is een instelbare amplitude en een goede sinus. Een zuivere toon met een bepaalde top-top waarde is het gevolg.

Uitkoppelen van het signaal kan eenvoudig via een condensator van 1pf maar  kan ook via een koppellus in de laatste buffertrap. Hoe je het ook doet ontrek geen energie aan de kring. Instabiliteit is het gevolg. Door vele experimenten ben ik ook wijzer geworden!

Bovengenoemde zijn maar een paar tips tot een goed werkend vfo. Ook moet gelet worden  op de Hf dichtheid van je kastje. Sluit alles goed af en laat geen externe instraling toe. Pas een BNC connector toe en gebruik de juiste coax om het signaal buiten het vfo te transporteren.

Het lijkt vanzelfsprekend maar zorg voor een stabiele voedingspanning. Een stabilisator kost bijna niets en een zorg minder.